Smeltwater
Het is eind juni, de weg naar Col des Nivolet is nog steeds gestremd. Het Lago Agnel is bevroren. De blauwe geulen met smeltwater onthullen het ontluikende voorjaar. Voorzichtig loop ik over de harde korst van een anderhalve meter dikke laag sneeuw, zonder erin weg te zakken. De wind is nog koud. Als ik uit de wind ga zitten voelt de zon warm op mijn huid. Diep onder het sneeuwdek hoor ik het smeltwater sijpelen. Druppel voor druppel, de weg van de minste weerstand volgend. De druppels komen samen tot een klein stroompje. Ze bevloeien lager gelegen weiden die hun sneeuwdek nog maar net van zich hebben afgeschud. Hier bloeien de eerste krokussen tussen het platgedrukte dorre gras.
Binnen een paar weken tijd worden deze hellingen weelderig groen. Hoor je in de verte het geklingel van koeienbellen, het geblaat van schapen en het gemekker van geiten. Steenbokken klimmen uit hun rotsen. Om te grazen in het hoge gras waar bijzondere bloemen groeien als de orchidee en gentiaan.
In de avondschemering zie ik een vos schooieren langs een sneeuwwal. Het is erg koud geworden, het geluid van het sijpelende smeltwater is gestopt. De vos heeft een prachtige wintervacht. Hij moet me gezien hebben, maar hij lijkt zich niets van mijn aanwezigheid aan te trekken. Het is een lange winter geweest. De zomer kan voor hem niet snel genoeg beginnen.
– Melvin –
Lago Agnel, Gran Paradiso Nationaal Park