Oerlandschap
Het berglicht wordt diffuus. De zon gaat langzaam onder. Zodra het donker is pak ik mijn rugzak. Dit is geen normale tijd om aan een bergwandeling te beginnen. Het hoofdlampje blijft in de rugzak zodat mijn ogen kunnen wennen aan het donker. Voorzichtig stap ik over wiebelende keien. De ijle lucht vult mijn longen. Boven mij fonkelende sterren, voor me de getande silhouetten van het oergebergte.
Het is bijna niet voor te stellen dat dit ooit koraalriffen waren op de bodem van een tropische zee. Zo’n 70 miljoen jaar geleden werd dit koraal omhoog geduwd door de werking van de platentektoniek. De tropische zee trok zich terug. De steen geworden koraalriffen die achterbleven, wijzen nu als bleke rotspieken naar de hemel. De Dolomieten. De grillige en steile wanden ontstonden in de laatste ijstijd door gletsjers die langs het koraalkalk schuurden.
Ik ga op mijn rugzak zitten en laat het landschap op me inwerken. In de natuur word je teruggeworpen op jezelf. Er dient zich een ander tijdsbesef aan en je leeft volgens een ander ritme. Heeft een mens in de moderne maatschappij dit soort momenten nodig om zich te realiseren dat we deel uitmaken van een groter geheel? Is het juist dan dat we, te midden van het oerlandschap, de flow en de voldoening voelen die we ervaren als we in de bergen zijn?
– Melvin –
Nachtelijk uitzicht over de Dolomieten. In het dal worden de wolken opgelicht door de straatverlichting van het plaatsje Misurina.